Diagnostiek & behandeling

Diagnosticeren van lees- en spellingsproblemen bij adolescenten en volwassenen

Door afname van de 'Gletschr'-test (vanaf 16 jaar).


Typ10

Kinderen en jongeren met motorische problemen (schrijfmotoriek, DCD, ...), automatisatieproblemen (dyslexie, dysorthografie) vlot leren typen


Vertraagde of gestoorde spraak- en taalontwikkeling

Vertraagde spraak- en taalontwikkeling (VSTO) of gestoorde spraak- en taalontwikkeling

Vertraagde spraak- en taalontwikkeling = het kind doorloopt de normale spraak- en taalontwikkelingsprocessen, maar trager dan leeftijdsgenootjes.

Gestoorde spraak- en taalontwikkeling = het ontwikkelingsverloop van de spraak en taal is afwijkend van het normale ontwikkelingsverloop.

Dit probleem kan voorkomen op vlak van:

  • fonetiek (= de persoon faalt in de planning of uitvoering van de motorische beweging die nodig is voor de productie van de spraakklank, bijvoorbeeld weten waar je je tong moet plaatsen)

  • fonologie (= de persoon is wel in staat tot de juiste motorische beweging van de spraakklank, maar hij gebruikt abnormale patronen in de gesproken taal, bijvoorbeeld ‘tap’ zeggen in plaats van ‘trap’. Elk kind bezit een eigen fonologisch systeem op verschillende leeftijden naargelang de ontwikkelingsfase waarin hij zich bevindt.)

  • lexicon (= woordenschat)

  • morfologie (= vervoeging van de werkwoorden, enkelvoud en meervoud, superlatieven, ...)

  • syntaxis (= zinsbouw)

  • pragmatiek (= taalgebruik aanpassen aan de context)


Leerstoornissen: dyslexie, dysorthografie, dyscalculie (lezen, schrijven, rekenen)

  • dyslexie: het onvermogen om tot correct lezen te komen bij normaal begaafde kinderen

  • dysorthografie: het onvermogen om tot correct schrijven te komen bij normaal begaafde kinderen

  • dyscalculie: het onvermogen om tot correct rekenen te komen en/of verminderde vaardigheden in het rekenen


Aandachts- en werkhoudingsproblemen

Aandachts- en werkhoudingsproblemen zoals AD(H)D, sociaal-emotionele problemen: faalangst, gedrag, schoolrijpheid.


Oromyofunctionele problematiek

Dit zijn problemen ten gevolge van afwijkend mondgedrag, zoals duimzuigen, infantiel slikpatroon, afwijkende tongpositie in rust, ...We zien dat er een wederzijdse invloed is tussen deze problemen en organische problemen.


Articulatiestoornissen

De persoon faalt in de planning of uitvoering van de motorische beweging die nodig is voor de productie van de spraakklank, bijvoorbeeld weten waar je je tong moet plaatsen. Sofie en Ine hebben zich hier beiden verder in gespecialiseerd.


Stemstoornissen

Dit kan gaan van dysfonie (= verminderd stemgeven) tot afonie (= afwezigheid van stemgeven) ten gevolge van verkeerd stemgebruik en/of stemmisbruik en/of de aanwezigheid van een organische afwijking.